Laat ik beginnen met mij te verontschuldigen aan alle literaire historici en Engelse taalkundigen voor de ‘incorrectheid’ van de titel van deze blog. Maar het leek mij in een zekere zin een goede wijze om datgene wat omstreeks 1600 door Shakespeare ter sprake werd gebracht te verbinden met datgene wat nu een ‘actueel probleem’ is in het TCG (Traditionele Chinese Geneeskunde) onderwijs in Nederland.

We zien dat onze welvaart heden ten dage met name voortvloeit uit kennis en technologie. Beiden komen voort uit de wetenschap waarin de basis axioma is: wat je kunt zien ‘is’, en wat je niet kunt zien ‘is niet’. Hierbij is het wel zo dat onder zien niet alleen datgene valt wat wij zelf kunnen waarnemen, maar ook datgene wat wij met behulp van apparatuur kunnen waarnemen of kunnen aantonen dat het er moet zijn.
Dus onze wereld zoals wij die ervaren is vooral gebaseerd op wat we kunnen ‘zien’ en niet op wat we niet kunnen ‘zien’.

Een van de belangrijke kenmerken van het Chinese Yin-Yang denken is dat Yin en Yang tegengesteld zijn aan elkaar, maar samen wel één geheel vormen. 
Om iets te verklaren vanuit dit denken stellen we vaak: Yin is materieel, tastbaar en Yang is immaterieel, niet tastbaar. Hierbij speelt de context een essentiële rol.

Ter verduidelijking: als wij steen met zand vergelijken dan is steen Yin en zand is Yang. Vergelijken we zand met water dan is zand Yin en water is dan Yang. Gaan we water met lucht vergelijken dan is water Yin en lucht Yang. Gaan we steen, zand, water en lucht met elkaar vergelijken dan zijn de eerste drie Yin (tastbaar) en is lucht Yang (niet tastbaar). Deze laatste verklaring gaat ook op als we stellen dat Yin (steen, zand, water) zichtbaar is en Yang (lucht) niet zichtbaar ofwel onzichtbaar is. Omdat we weten dat Yin en Yang één geheel vormen kunnen we de conclusie trekken dat onze wereld bestaat uit dingen die we kunnen ‘zien’ en dingen die we niet kunnen ‘zien’. 

De geschiedenis toont duidelijk aan dat wij gaandeweg dingen gaan ‘zien’ die wij eerder niet konden ‘zien’. Voordat Pythagoras rond de 6e eeuw voor Christus melding maakte dat de aarde rond is werd aangenomen dat de aarde plat was. De horizon die wij met het zicht kunnen zien gaf ons de indruk dat het deel van de aarde waar wij ons op bevinden plat is. De geleerden/wetenschappers destijds namen als eersten de opvatting van Pythagoras over omdat zij meer konden ‘zien’ op basis van wat Pythagoras als argumentatie aandroeg voor zijn opvatting. Terwijl de gewone man destijds nog steeds vond dat de aarde plat was. Gaandeweg door de eeuwen heen is de opvatting dat de aarde rond is steeds ‘zichtbaarder’ geworden; denk bijvoorbeeld aan foto’s van de aarde genomen vanuit een ruimtecapsule. Hierdoor ‘ziet’ het overgrote deel van de wereldbevolking nu dat de aarde rond is. 

TCG heeft als oorsprong het Yin-Yang denken. Dus we kunnen stellen dat TCG bestaat uit dingen die we kunnen ‘zien’ en dingen die we niet kunnen ‘zien’. 
Aan TCG-studenten probeer ik uit te leggen dat bekwaamheid in veel vaardigheden, zoals naaldtechnieken of Tuina-massagetechnieken, bereikt wordt door je te richten op het zichtbare deel (Yin) en het onzichtbare deel (Yang). Het zichtbare deel: de fysieke uitvoering van de techniek, kan je je relatief makkelijk eigen maken door veelvuldig oefenen. De moeilijkheid om bekwaamheid te verkrijgen ligt met name in het onzichtbare deel: Qi-sensitiviteit, Qi-overdacht en Qi-beïnvloeding. Omdat Qi onzichtbaar is kun je het als docent alleen beschrijven, er aanwijzingen over geven en het de studenten laten ervaren om hen te helpen het onzichtbare te leren ‘zien’.

Het ‘actuele probleem’ in het TCG-onderwijs in Nederland is het verkrijgen van bekwaamheid. De oplossing ligt in het kunnen ‘zien’ van het onzichtbare, dit kan in het Yin-Yang denken met hulp van Shakespeare verwoord worden door: “To see or not to see…”.

Of op z’n Cruijffiaans: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt”.

Zàijiàn (tot ziens), Ki-Jan

Terug